
KRONIEK VAN HET STEENTJE | NL
Jeroen Janssens historicus geeft ons een korte inleiding over de geschiedenis van het “steentje”. De uitzonderlijke eigenschappen van diamant spreken de mens al eeuwenlang aan. Maar pas in de twaalfde en dertiende eeuw kwam in Venetië een eerste handel in edelstenen tot stand.
De stad ontwikkelde zich tot de belangrijkste overslagplaats voor Indiase producten en monopoliseerde in de loop van de dertiende eeuw de Europese diamanthandel. In Noord-Europa manifesteerde Brugge zich als belangrijkste handelsstad én diamantcentrum, mede dankzij de aanwezigheid van een grote Italiaanse handelsgemeenschap. De eerste sporen van die diamanthandel dateren uit 1370. Brugge werd niet enkel een verdeelplaats voor ruwe diamanten (en edelstenen zoals robijn, saffier, smaragd en spinel). Al snel ontstond ook een bewerkende industrie. In 1465 werd in Brugge voor het eerst melding gemaakt van diamantbewerking in de Nederlanden.
Brugge speelt ook de hoofdrol in een van de meest hardnekkige legendes rond het ontstaan van de diamantbewerking. In 1476 zou de jonge Bruggeling Lodewijk van Berckem (of Van Berquen, of Berquen) op het idee gekomen zijn om diamant met diamant te bewerken. Het was de Parijse juwelier Robert van Berckem die in 1665 voor het eerst dit verhaal publiceerde als een handige promostunt (nooit werd dit in de volgende eeuwen tegengesproken).
De grote ontdekkingsreizen van de vijftiende en zestiende eeuw transformeerden de diamanthandel. Lissabon trok een ruim aandeel van de handel in ruwe diamant naar zich toe. De Portugezen gaven de voorkeur aan Antwerpen als verdeelcentrum voor hun goederen in Noord-Europa, ook voor hun diamanten. Hierdoor ontwikkelde zich een uitgebreid en goed georganiseerd slijpersambacht te Antwerpen. Slijpers vergaarden er wereldfaam en vanuit Antwerpen werden de diamanten door rijke handelaars over Europa verspreid.
CHRONOLOGISCHE VERHALEN VAN T’ ANTWERPSE STEENTJE, VAN DE STICHTING VAN BELGIË TOT HEDEN
De groei van Amsterdam tot een centrum van de diamantnijverheid en handel begon in de 17e eeuw en was vooral te danken aan de Antwerpse Portugese joodse handelaars en protestantse, lutheriaanse, calvinistische slijpers die uit Antwerpen gevlucht waren voor de Spaanse inquisitie. De dynamische periode van de Amsterdamse diamantsector duurde ruim 300 jaar en kende hoogtepunten en diepe depressies. Antwerpen herstarte na de bevrijding van de Spaanse bezetting (de gouden eeuw). Het was een ambachtelijke sector geregeld met gildes waar de meesters hun vak doorgaven aan hun leerlingen.
De invoer van Indische diamanten was schaars en diamanten waren enkel voor keizers, koningen, de kerk en de schatrijke burgers. Koning Lodewijck IX had zelf beslist dat diamant slechts door de adel mocht gedragen worden..
In 1725 worden diamanten gevonden in Brazilië, in de streek van Diamantina, en gepubliceerd in 1729. Het grote aantal diamanten die naar Amsterdam en Antwerpen komen om te slijpen doen de prijzen kelderen. De prijs van een steen o.a. van 2Kt in 1606 was 2.182 Gouden Franse Franken waard. In 1750 was deze 2 Kt maar 807 FFr. Zijn waarde was pas 1867 terug gekomen op 2.017 FFr.
|