Hydrothermaal smaragd | NL
Doordat de reactie bij een hydrothermaal proces zich voltrekt in een hermetisch gesloten autoclaaf, lijkt het aspect van de toxiciteit omzeild; tenminste tijdens de kristalgroei. Berylliumverbindingen zoals het hydroxide blijft een extreem giftig goed.
Mogelijk biedt een in de juiste stoechiometrische verhouding toegevoegd beryllium-houdend mineraal zoals bijvoorbeeld het eerdergenoemde fenakiet of chrysoberil (BeAl2O4) of hiervoor een oplossing. Chrysoberil wordt overigens al gebruikt tijdens de beryllium-behandeling van robijnen en saffieren. Deze technisch anekdote illustreert de moeilijke zoektocht naar de meest efficiënte reagentia. Het is steeds een noodzakelijk onderdeel ongeacht welk kristal men wil bekomen.
Hydrothermale processen zijn dan ook heel verschillend vergeleken met de groei van kristallen in een flux. Bij dit laatste proces volstaan temperaturen tussen 800 en 1200°C én de omgevingsluchtdruk om de reagentia in het zout op te lossen. In hydrothermale processen daarentegen worden echter waterige oplossingen gebruikt. Om alle reagentia hierin opgelost te krijgen, is bovenal een zeer hoge druk nodig. Dit is het heikele punt dat moet overwonnen worden om in tegenstelling tot het duurdere fluxproces sneller groeiende en zuivere kristallen te verkrijgen.
Net over die druk schetste Ruyle als vervolg op het vorige gesprek overigens het volgende karikaturaal beeld: “Maar de wereldmarkt is al overspoeld met hydrothermaal smaragd dat massaal in autoclaven op kookplaatjes in garages in Rusland door mensen met zelfmoordneigingen wordt geproduceerd…”
Het eerste succes op het vlak van hydrothermaal smaragd kwam er in 1960. Toen bracht Johann Lechleitner uit Oostenrijk “Emerita” en “Symerald” op de markt. Deze stenen bestaan uit een gefacetteerde kern van natuurlijk beril (of aquamarijn) waarop een erg dun laagje smaragd is gegroeid. Deze stenen staan sindsdien geboekstaafd als de eerste hydrothermale smaragden.
In datzelfde jaar en in 1962 verkregen M. Kunitomi en H. Saito twee Japanse patenten (60-13908 en 62-16567) voor het vervaardigen van hydrothermaal smaragd. Terwijl de Linde Division van Union Carbide in 1961 met z’n eigen onderzoek startte, claimde Walter Zerfass uit Idar-Oberstein hydrothermaal smaragd geproduceerd te hebben; het bleek echter om een flux-proces te gaan.
Behoorlijk merkwaardig is ook de melding die in 1963 werd gemaakt van een Verneuil-procedé waardoor boules met een smaragdsamenstelling konden worden vervaardigd. Het gaat hier echter over een glassoort met een samenstelling die iets weg heeft van die van smaragd zonder dat er sprake is van een kristallijne opbouw.
|