CABOCHON SLIJPEN deel 1 | NL

Werkwijze
De ruwe steen moet eerst correct "georiënteerd" zijn, wat wil zeggen; het is noodzakelijk om aan de bovenkant van de boog van de cabochon te identificeren waar de zones met de sterkste kleuring of optische verschijnselen als gevolg van dichroïsme zouden moeten zijn, (katoog, tijgeroog, maansteen, enz.), terwijl de delen die defecten bevatten (insluitsels, scheuren, doffe delen, enz.) en die verwijderd moeten worden, naar de randen worden geplaatst. De steen zal evenwijdig moeten zijn aan het vlak van de onderkant als die van de bovenkant waar de boog zal worden geslepen als de beste volgens vorm voor de afgewerkte cabochon. Het onderste oppervlak wordt vlak gemaakt door schuren op een carborandum-slijpschijf met een diameter van 150 tot 220 mm (vakmensen gebruiken veel groter schijven o.a. in Idar-Oberstein), met een korrel van 50-70, met een snelheid van ongeveer 300 omwentelingen/minuut, onder lichte een regelmatige fijne watertoevoer. Daarna verder met een medium korrelschijf (220), daarna voorpolijsten met korrel 400 tot 600. Om uiteindelijk te polijsten met hout, leder, plastic, aluminium enz. met polijstpoeders; cerium oxide, aluminiumoxide, “rouge” van juweliers enz. naargelang de materie die moet bewerkt worden.
 
Verstellen
Hoewel een ervaren slijper de basisvorm (omtrek) van de cabochon kan uithalen door de steen tussen duim en wijsvinger te houden, geeft men de voorkeur om het op een steun te bevestigen om deze handeling uit te voeren. Deze steun, de dop, is conventioneel een houten staaf van 10 tot 15 cm lang, maar kan ook van koper of aluminium zijn.
Er kunnen verschillende bindmiddelen worden gebruikt om de steen aan het uiteinde van de staaf te bevestigen. De gespecialiseerde zaken bieden verschillende kwaliteiten aan en elke slijper kiest voor een bepaald merk. Meestal is het bindmiddel gemaakt van was, schellak en gemalen glas en wordt geleverd in vierkante staven van 15 cm lang en 1,5 cm breed.
 
De was wordt gesmolten in een metalen container. Op voorwaarde dat de hitte regelmatig is, u kunt u een thermostatische elektrische kookplaat of een alcohollamp gebruiken. Het gebruik van gas wordt niet aanbevolen omdat de hitte te hoog is, waardoor het gebruik van asbestplaten (heden verboden) vereist is om de container van de vlam te isoleren. Er zijn ketels speciaal gebouwd voor was te smelten en waar het op een constante temperatuur wordt gehouden zonder dat het aanbrandt. De steel of dop ingedompeld in de vloeibaar was wordt vervolgens op een metalen lat of een breed mes gerold om hem goed rondom de steel uit te strekken. Was kan ook door de slijper worden bereid door zegellak met schellak en gemalen glas te mengen, maar bij voorkeur worden producten uit de vakhandel gebruikt. De staven, of dopen hebben een variabele diameter en het spreekt voor zich dat hoe groter de steen, hoe groter de diameter van de staaf moet zijn, wat zorgt voor een maximale hechting voor de volgende bewerkingen. De steen moet zeer schoon en perfect ontvet zijn door hem in alcohol te laten ontvetten, daarna goed laten drogen alvorens hem te verwarmen tot 100 of 150° op een fornuis of op een hete plaat. Tegelijkertijd wordt het ene uiteinde van de staaf regelmatig bedekt met gesmolten was, zodat het op een kap lijkt. Het vooraf verwarmde platte deel van de cabochon wordt op de staaf geplaatst, perfect loodrecht op de as van de dop, pas wanneer de basis onberispelijk recht geplaatst is, wordt het geheel verstevigd door de was tegen de steen te drukken. Bij het afkoelen zal de was zich verharden, indien men de steen toch wenst iets te verplaatsen, moet men dop en was terug verwarmen.
 
*Deze plaatjes hebben de voornaamste vormen en meeste gebruikte afmetingen voor zetwerk.